De Witte Koning – nederlandstalige recensies

HUMO, Kristoff Tilkin, 27 april 2008: “In zijn beste momenten – we hebben vingers moeten lénen om ze te kunnen tellen – herinnert ‘De witte koning’ aan pakweg ‘Werther Nieland’ van Gerard Reve (dezelfde broeierige atmosfeer, dezelfde mix van kinderlijke onschuld en misselijkmakende horreur) of recenter ‘Dertien’ van David Mitchell. Zuivere literatuur, verpakt in a sheer good read: u weet wat u te doen staat.”

De Volkskrant, Michael Zeeman, 9 mei 2008: “De witte koning is een vitaal debuut, slim gecomponeerd en met bedwelmende vaart geschreven. Het is ook een bemoedigend debuut, omdat het demonstreert hoe iemand die met kerst 1989, toen aan het bewind van Ceausecu een einde kwam, nog maar 16 jaar oud was, met de geschiedenis van het communistisch totalitarisme omgaat. Niet zeuren, maar doorschrijven – er kunst van maken.”

BN DeStem, Jaap Goedegebuure, illustratie van Martien Bos, 16 augustus 2008: “Van de symbiose tussen de schrijver en zijn 10-jarig alter ego gaat een bijzondere bekoring uit. Het leven onder de dictatuur en zijn vele vormen van repressie krijgt vanuit het kindperspectief iets van een avontuur in de trant van Mark Twains klassieker Tom Sawyer and Huckleberry Finn. Daarmee neemt de roman stilaan het karakter aan van een surrealistisch jongensboek. Juist in de vertekening en de overdrijving worden de trauma’s draaglijk. Maar tegelijkertijd heeft de kinderlijke manier van vertellen een hoogst ironisch effect. Wie nog weet hoe onmenselijk Ceausescu en zijn geheime dienst te werk gingen, beseft dat de werkelijkheid van de jaren tachtig hier niet echt wordt verzacht, maar juist in zijn groteske verheviging tot een nu eens lachwekkende en dan weer benauwende nachtmerrie wordt. Wat dat betreft toont Dragomán zich een waardig nazaat van grote Midden-Europese surrealisten als Franz Kafka, Elias Canetti en Bohumil Hrabal.”

8weekly.nl, Thijs Kramer, 20 augustus 2008: “Pas laat in het boek komt er meer onderling verband tussen de hoofdstukken en krijgen de personages meer menselijke trekken, wat met name geldt voor de tot dan ontoegankelijke grootvader. De lezer heeft er dan lang op moeten wachten, maar wordt beloond. Ook de ontmoeting met de pokdalige buitenstaander ‘Houweel’ is fraai en waardevol omdat het laat zien waar de burgers in een onleefbare samenleving de menselijkheid verborgen houden.”

Knack.be, incl. interview met György Dragomán door Herman Jacobs, 10 maart 2010: “Helaas zijn de meeste mensen bereid hun rechten op te geven als daar een materieel prettig leven tegenoverstaat. De enige fout die regimes als het Roemeense destijds gemaakt hebben, is eigenlijk dat ze de mensen nodeloos lieten lijden.”

De Leeswolf, Pieter Boulogne, blog september 2011: “Hoewel Dzjata zielsveel van zijn moeder houdt en graag bij zijn grootvader wordt uitgenodigd – deze eer valt hem tweemaal per jaar te beurt: op zijn naamdag en verjaardag –, wordt zijn leefwereld in de eerste plaats bevolkt door zijn mannelijke leeftijdsgenootjes, schoolkameraden en buurkinderen. Hij staat aan het prille begin van de ontluikende puberteit, en bevindt zich dus nog in het stadium waarin hij zich zonder scrupules kan overgeven aan spel en kattekwaad. Hij draait bijvoorbeeld het ventiel los van de motor van een leerkracht met de sprekende bijnaam IJzervuist, speelt oorlogje in een brandend graanveld, gaat op schattenjacht in oude kleigroeven, steelt een ivoren koning uit het schaakspel van een ambassadeur, en kijkt stiekem naar een erotische film in een geheime bioscoopzaal”

De Groene Amsterdammer, Jacq Vogelaar: -tekst alleen beschikbaar voor abonnees-