Zoekplaatjes

Wat echt vre-se-lijk is?
Als je een beestje of een eng reptiel moet vertalen, en je zoekt het op in Google… Tegenwoordig krijg je niet alleen links naar teksten, maar meteen ook maar plaatjes erbij, en als je dan op zoek bent naar een “lótetű” heb je een probleem. Vooral als je zo gruwelijk de koude rillingen krijgt van keversoortigen en aanverwante beestjes. Voor dit specifieke dier zat ik ook nog met een barre herinnering, van ergens in een zomer in een lemen huisje op het platteland, waar op een late namiddag een zwaarbewapende en enorme kever door de voorraadkamer rondrende. We hebben het beest geisoleerd met een glazen ovenschaal, en konden zodoende minutenlang geobsedeerd staren naar zijn agressieve pogingen om door de glazen wand heen te rennen. Hij maakte een herrie! En hij was lelijk! De koude rillingen bleven nog urenlang over mijn rug lopen, en alleen de zekerheid dat het beest niet meer onder de levenden was (met dank aan Tátá de dappere, die het enge dier onschadelijk heeft gemaakt – en niet zomaar losgelaten in de tuin, want hij bleek erg schadelijk voor allerlei gewassen, vrat de wortels en de knollen op…) maakte veel goed. Dat is nu bijna tien jaar geleden.
En dan opeens is ie daar weer, in een vertaalopdracht. Ik heb het overleefd, maar een plezier was het niet. Zou dat de prijs van de modernisering zijn? Als ik de betekenis van ‘enge’ woorden in een papieren woordenboek opzoek, krijg ik er hoogstwaarschijnlijk geen illustratie bij, maar dat kost vijf keer meer tijd.
Tja. Bij deze blog komt dus geen plaatje.

Burkus

Ik kwam het woord Burkus tegen. Mijn Nederlandse socialisatie dreef mijn gedachten meteen richting Noord-Afrika en contreien, maar nee.
Het onbekende Hongaarse woord bleek “Duits” te betekenen. Maar veel Hongaren kennen dit woord helemaal niet! In ‘normaal’ Hongaars is een Duitser namelijk gewoon ‘Német’.
Ik citeer (een stukje uit een twist over een mogelijk illegitiem regeringsbesluit in Hongarije ten tijde van de dubbelmonarchie, zo rond 1900:)

 “– A katanák dalgáról nem is beszélek, tán a burkus miá kellett, de az, hogy kereskedelmi szerződésekről is tárgyalásakba fagtak, az alkatmányas sérelem, igenis al-kat-má-nyas sérelem még az magak kiegyezése szerint is!”

Hoe het etymologisch zit, is me nog niet helemaal duidelijk, maar burkus is in ieder geval een verzamelwoord voor Duitsers, en volgens de Hongaarse  Wikiweethet betekent het woord zelfs Pruis. 
Het wordt al heel lang gebruikt, al in de prachtige middeleeuwse volksverhalen over de grote koning Mátyás en de Duitse koning (a burkus király). Ik dacht eerst dat het een soort oud equivalent van moffen was, maar dat bleek een lelijk misverstand.
Burkus is veel neutraler, gezelliger, broederlijker.
Eigenlijk gebruikt men het in het algemeen voor iedereen die Duits spreekt en ten westen van de Leitha woont, dat wil zeggen in Oostenrijk, Duitsland of de verwante taalgebieden.

Overigens is dit woord nog niet de lastigste hap uit deze zin. 
Een tikje lastig was “miá” (miatt), maar echt lastig is vooral het dialect. Dat valt mijns inziens nauwelijks te vertalen. (Maar misschien kom ik hier nog op terug, als ik een aanval van onbeheersbare scheppingsdrang krijg).
Ik heb het ergens anders op een andere manier gecompenseerd. Als je in je vertaling een Nederlandse dialect gebruikt, geef je al gauw de sfeer van wat dommige, onkundige, norsige en beperkte mensen. Onterecht, maar waar. Zelden breng ik een dialect over in vertaling. Wel (zoals in dit geval) de heetgebakerde, rebelse sfeer, de onbesmuikte woordkeus, dat wel.

Lastig in dit stukje (en in de hele roman) is de historische achtergrond, die tot in details wordt aangehaald. De achtergrond van dit speciefieke stukje heb ik inmiddels onder de knie, tot mijn grote trots.
Wel heb ik op onberekenbare momenten last van grote twijfel over het nut van deze kennis. Gaat er over honderd jaar een Chinese vertaler iets doen met de literair geformuleerde details van een hevige discussie in de Nederlandse regering? Nee toch?

Klassiek werkt!

Lange muzikale passages, lichte stemmen, een doorgaande dynamiek. Daar heb je wat aan als je met lange kronkelige zinnen geconfronteerd wordt, honderden pagina’s lang…

Leve de klassieke muziek, leve Rameau en zijn Grands Motets!

 

 

 

VOG

Neem een gewone maandag. Een dag vol grootse vertaalplannen. Het wordt een drama. Je zag het niet aankomen, maar het blijkt vandaag een grootse VOG-dag. Hopeloos.

Hierbij een handleiding tot VertaalOntwijkendGedrag. Want een gewaarschuwd mens telt voor twee:

Sta op rond acht uur – half negen.  Realiseer je na een tijdje dat het geen zaterdag is. Denk even na over het leven, zittend op de rand van je matras, je hoofd nog op de grens tussen slapen en waken. Drink koffie die je net gebracht werd. Drink samen koffie, en praat wat over, tja, over Dingen. Neem een douche. Zoek kleren. Zoek andere kleren. Zoek een plek om je handdoek op te hangen. Trek kleren aan. Loop wat door het huis rond, ruim wat dingen op. Ruim nog meer dingen op, vind overal kopjes, glazen en bordjes. Breng alles naar de keuken, stel vast dat er geen brood meer in huis is. Ruim je slaapnest op. Zoek je portemonnee en een tas, ga naar de winkel om brood en melk. Want je hebt inmiddels al vastgesteld dat de melk in de koelkast zuur is geworden. Winkel. Thuis. Brood en beleg. Lees de krant online. Lees de krant van vorige week maandag aan tafel. Lees een paar domme artikelen op het www. Neem de telefoon op, bespreek het komende weekend met een oude kennis. Lees mails, beantwoord mails. Geef de planten water, stop een was in de wasmachine, ruim een schone was op, voel je maag knorren. Doe de afwas, warm ondertussen een pannetje bonensoep van eergisteren op. Eet soep, lees nog meer krant, eet nog meer soep. Zet koffie, doe nog een stukje afwas. Schuim de melk, draag alles op een dienblad naar de computer en ga daar aan de koffie. Geef de basilicumplant nog wat water want hij is nog steeds zielig. Regel wat financiele dingen online. Voel je nutteloos en bedenk met schrik dat je over anderhalf uur een skype-afspraak met Amerika hebt, en daarna een borrel in de stad. En dat er dus nog precies anderhalf uur van je dag over is om iets aan je vertaalwerk te doen. Pffff…. Dat schiet lekker op.

A fordító réme: szójátékok

-… na, akkor szent a barack?

——————————————————————————————–

– … Mi ez az állati nagy zaj a szomszédoknál?

– … Fúrógép…

– … állat fúrógép…

– … ja, és a felmenői között vakondok is voltak…

——————————————————————————————–

– … de rosszul aludtam!

itt cirkált egész éjjel egy szúnyog

– …. Egy magányos, bátor szúnyog. Barátkozni próbált.

– … Vérszövetséget akart kötni, de mi nem hagytuk!

——————————————————————————————–

Egy verőfényes februári szerdareggelen a rákosrendezői pályaudvaron végigrohant harminchárom roppant rút kisruca.

——————————————————————————————–

Dadogó

A tenger csak moraj
Ha nincs a nap
S fövénye nyirkos
Mint a vak szeme

Az elvétett gondolat
Gyepűje sós
Szikkad a táj
Madártoll vérez

Mit ér a kéz
Ha nem simogat

S miképpen érj a kézhez

 

(Nagy Attila: Dadogó. Marosvásárhely 2002, A tübingeni asztalos.)

Zonder kloppen

Als ik je liefkrijg mag je binnen zonder kloppen,
maar bedenk goed wat je doet,
ik vlij je op mijn strozak, het ritselende stro zucht met het stof.
Ik breng je vers water in de kan,
je schoenen veeg ik schoon voordat je gaat,
niemand stoort ons hier
buig je gerust over onze kleren om ze te verstellen.

De stilte is een grote stilte, ik zeg het jou nu ook,
als je moe bent bied ik je mijn enige stoel,
ontdoe je in de warmte van je das en kraag,
als je honger hebt krijg je een bord van schoon papier,
en als er meer te eten is, laat dan ook voor mij iets over, ik heb ook eeuwig honger.

Als ik je liefkrijg mag je binnen zonder kloppen,
maar bedenk goed wat je doet,
het zou me pijn doen als je daarna lang wegbleef.

 

(József Attila: Kopogtatás nélkül. Vert. RR Hermán Mostert)

Vijfsterrenwoorden voor de gevorderde vertaler

Habari és Szirimán: ötcsillagos titokzatos
Kurtán és Kosárbolt: ötcsillagosan megtévesztő!
Hitbizomány és Gárgya: ötcsillagosan kontextusfüggően értelmezhető csupán

Mindez Bánffy Miklós nagy történelmi regényéből. A megfejtések általában sikerülnek, a fenti példákon már túlvagyok. Habár… tulajdonképpen még mindig nem vagyok biztos a habariban. Azt hiszem, a hóbortosnak lehet egy erdélyi rokona.
Ha valakinek van valami ötlete…?

Az olvasó

Az ámulás szóról Mikes Kelemen jut eszembe. Az egyetlen magyar író volt, aki pontosan tudta, hogy neki egyetlen olvasója sincs. Mégis úgy írt, mintha volna.
Meghatódva gondolok rá. Fölkelek az asztaltól, kimegyek az erkélyre, s nézem, ahogy haragosan üldözik egymást a felhők.
(Csoóri Sándor, MN 2010.07.17)